Veelgestelde vragen - Overig

Welke keuze je hierin maakt hangt eigenlijk helemaal af van jouw situatie. Kunnen jullie nog enigszins overleggen, willen jullie de verstandhouding goed houden en zijn jullie allebei wel bereid om consessies te doen, dan kan mediation een hele goede optie zijn. Mediation kan alleen als jullie dit allebei willen. Staan jullie op bepaalde punten recht tegenover elkaar of moet er op financieel en fiscaal vlak veel geregeld worden, dan kan je beter terecht bij een eigen advocaat.

Of je in aanmerking komt voor een toevoeging is afhankelijk van jouw inkomen en vermogen. Valt jouw inkomen en vermogen binnen de grenzen, dan zal je een toevoeging ontvangen. Een toevoeging is een gedeeltelijke vergoeding van de advocaatkosten. Je betaalt wel altijd een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is bij iedere advocaat hetzelfde. Heb je een advocaat nodig en weet je niet of je in aanmerking komt voor een toevoeging? Neem dan gerust contact met ons op. Wij kijken graag met je mee en kunnen je altijd in contact brengen met een goede advocaat bij jou in de buurt. Je kan ook kijken op de website van de Raad voor Rechtsbijstand voor de hoogte van de eigen bijdrage: https://www.rvr.org/nieuws/2020/december/inkomen-vermogen-en-eigen-bijdrage-2021.html

Jullie zullen duidelijke afspraken moeten maken over de kinderen. Deze afspraken zet je op papier in een ouderschapsplan. Het gaat dan voornamelijk om de omgangsregeling en de alimentatie. Kunnen jullie nog goed met elkaar overleggen, dan kunnen jullie zo’n ouderschapsplan samen op papier zetten. Is het overleg iets lastiger, dan kan een mediator jullie wellicht helpen om toch samen tot afspraken te komen. Is er geen goed overleg meer mogelijk of houdt de één stug vast aan co-ouderschap terwijl de ander dat echt niet wil? In dat geval kan je het beste een eigen advocaat in de arm nemen.

Gaat je minderjarige kind op vakantie met andere volwassenen, bijvoorbeeld opa en oma? Of gaat je kind op schoolreisje naar het buitenland? Dan is toestemming nodig van de ouders met gezag. Gebruik het formulier toestemming reizen met minderjarige naar het buitenland. Je moet ook meegeven: - kopie paspoort of identiteitskaart van de ouders met gezag - internationaal uittreksel uit de gemeentelijke basisregistratie (BRP) van het kind, met de namen van de ouders en wie het gezag heeft. Of een internationale geboorteakte van het kind, met de namen van de ouders. Alleen ouderlijk gezag Heb je als ouder alleen het ouderlijk gezag? Dan moet je ook meegeven: - uittreksel BRP van jezelf, waarin staat of je getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt. - een kopie uit het gezagsregister

Ben je bang dat de andere ouder het kind wil meenemen naar het buitenland? Bespreek uw situatie met het Centrum Internationale Kinderontvoering. Kind meegenomen Is het kind zonder je toestemming meegenomen naar het buitenland? Dan kan dat internationale kinderontvoering zijn. Het Kinderontvoeringsverdrag bepaalt wat kinderontvoering is. Veel landen houden zich aan dit verdrag. Het is belangrijk om te weten naar welk land uw kind is ontvoerd. Dit is wat u het beste kunt doen: - Neem contact op met het Centrum Internationale Kinderontvoering en met de politie. - Probeer contact te krijgen met de ouder in het buitenland. Probeer samen tot een oplossing te komen. - Vraag hulp aan een mediator die ervaring heeft in kinderontvoeringszaken. Een mediator helpt jou en de andere ouder om samen een oplossing te vinden. - Neem contact op met de Centrale Autoriteit. De Centrale Autoriteit kan helpen bij het terughalen van uw kind naar Nederland. - Start een rechtszaak in Nederland of in het buitenland. Ga je in Nederland naar de rechter? Hiervoor heb je een advocaat nodig, neem contact op met een van onze juristen voor een doorverwijzing naar een advocaat.

Als je een identiteitskaart wil aanvragen is er, totdat het kind 12 jaar is, toestemming nodig van de ouders met gezag. Als je een paspoort wil aanvragen, is toestemming nodig van de ouders met gezag totdat het kind 18 jaar is. Geeft de andere ouder met gezag geen toestemming? Dan kan je vervangende toestemming vragen bij de rechtbank. Dit kan een aantal maanden duren. Een advocaat is niet verplicht. Heb je snel vervangende toestemming nodig? Dan kan je een kort geding beginnen. Je krijgt dan eerder uitspraak van de rechter. Hiervoor is een advocaat verplicht.

Als er problemen zijn met het opvoeden van jullie kind, krijgt je meestal eerst hulp van de gemeente. Je kunt hier ook zelf om vragen. Dit kan hulp zijn van een jeugdteam of van een Centrum voor Jeugd en Gezin. Als de situatie in het gezin niet verbetert, kan de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek starten. Vindt de Raad dat de ontwikkeling van jullie kind in gevaar is? Dan vraagt de Raad aan de rechter om OTS van jullie kind. De OTS duurt maximaal 1 jaar. De rechter kan dit telkens met 1 jaar verlengen. De OTS stopt automatisch als het kind 18 jaar wordt. Totdat het kind 21 jaar is, kan je vrijwillig hulp krijgen. Bij een OTS krijg je verplicht hulp van een gezinsvoogd. Soms heet dit een jeugdbeschermer. De gezinsvoogd helpt bij het oplossen van de problemen in het gezin. Soms is het beter dat het kind tijdens de OTS niet thuis blijft wonen. Bijvoorbeeld omdat de situatie thuis slecht is. De Raad voor de Kinderbescherming kan dan de rechter vragen om uithuisplaatsing van jullie kind.

Als je het niet eens bent met de OTS kan je een verweerschrift indienen bij de kinderrechter. Dit is een brief waarin je vertelt waarom je het niet eens bent met de ondertoezichtstelling (OTS). Je kan het verweerschrift zelf schrijven of dit laten doen door een advocaat. Oneens met uitspraak Bepaalt de kinderrechter dat het kind toch onder toezicht wordt gesteld? Dan kan je binnen 3 maanden protesteren. Dit heet in hoger beroep gaan. Je heeft hiervoor een advocaat nodig. Rechten kind Het kind kan niet zelf in beroep of cassatie gaan. Wel kan het kind de rechter vragen om een bijzonder curator. Deze persoon kan namens je kind in hoger beroep of cassatie gaan. Een bijzonder curator is iemand die opkomt voor een kind in bijvoorbeeld een rechtszaak.

Tijdens de OTS houd je het ouderlijk gezag over je kind. Dit betekent dat je nog steeds het recht en de plicht heeft om het kind op te voeden en te verzorgen. De gezinsvoogd geeft je begeleiding en opdrachten. Daardoor heb je minder te zeggen over je kind. Kan je je kind niet meer zelf opvoeden of maak je misbruik van je gezag? Dan kan je het ouderlijk gezag kwijtraken. Dit bepaalt de kinderrechter. Dit kan tijdelijk zijn of voor altijd.

Als je niet tevreden bent over je gezinsvoogd, kan je het beste eerst de situatie bespreken met de gezinsvoogd. Vraag eventueel een gesprek aan met de leidinggevende van de gezinsvoogd. Je kan daarnaast een klacht doorgeven. Dit doe je bij de organisatie waar de gezinsvoogd werkt. Vraag naar de klachtenprocedure of zoek hiernaar op de website. Vaak moet je de klacht binnen 1 jaar doorgeven. Je kan de klachten ook bespreken met het AKJ (advies- en klachtenbureau jeugdzorg) of de Kinderombudsman.

Is de situatie voor je kind thuis onveilig en is je kind in direct gevaar? Dan kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter vragen om het kind snel uit huis te plaatsen. Dit heet een crisisplaatsing of spoeduithuisplaatsing. De toestemming van de rechter is maximaal 4 weken geldig. Binnen 2 weken na de toestemming van de rechter, komt er een rechtszaak. De rechter neemt dan een definitieve beslissing over het uit huis plaatsen. Wil je hulp van een advocaat bij de rechtszaak? Neem contact op met een van onze juristen voor een doorverwijzing naar een advocaat.

Als je het niet eens bent met de schriftelijke aanwijzing van je gezinsvoogd, dan kan je binnen 2 weken in beroep bij de rechter. Je vraagt de rechter om de aanwijzing niet door te laten gaan. De aanwijzing blijft gelden tot de rechter over het beroep beslist. Je moet de aanwijzing dus opvolgen tot de rechter een beslissing neemt. Aanpassen schriftelijke aanwijzing Moet je je zich al langere tijd houden aan een schriftelijke aanwijzing en verandert de situatie? Vraag dan de gezinsvoogd om de aanwijzing aan te passen of in te trekken. De gezinsvoogd moet binnen 2 weken een beslissing nemen. Wijst de gezinsvoogd de aanvraag af? Dan kan je in beroep bij de rechter.

De uithuisplaatsing duurt maximaal 1 jaar. Daarna kan de organisatie van de gezinsvoogd aan de rechter vragen om verlenging van de uithuisplaatsing. Deze verlenging geldt steeds voor maximaal 1 jaar. De uithuisplaatsing stopt als uw kind 18 jaar wordt. Eerder stoppen Als het kind weer veilig thuis kan komen wonen, kan de uithuisplaatsing ook eerder stoppen. Wanneer je gezag hebt over je kind kan je zelf de gezinsvoogd vragen om de uithuisplaatsing te stoppen, verkorten of te veranderen. De pleegouders en het kind kunnen dit ook aanvragen. Het kind moet dan ouder dan 12 jaar zijn. Beslissing De gezinsvoogd moet binnen 2 weken een beslissing nemen. Wijst de gezinsvoogd de aanvraag af? Dan kan je in beroep bij de rechter.

Je mag de achternaam van je kind pas veranderen als je lang genoeg voor het kind hebt gezorgd. Dit heet de verplichte verzorgingstermijn. De persoon van wie het kind de achternaam krijgt, moet zelf een aantal jaren voor het kind hebben gezorgd. Deze termijn is: - 5 jaar achterelkaar, voor kinderen jonger dan 12 jaar - 3 jaar achterelkaar, voor kinderen van 12 tot 18 jaar Uit elkaar Wil je na de relatie met de andere ouder, de achternaam van het kind veranderen in je eigen achternaam? Dan begint de tijd dat je zelf voor het kind moet zorgen op de dag: - waarop de scheiding is ingeschreven bij de gemeente - waarop je niet meer samen op hetzelfde adres ingeschreven staat bij de gemeente Wil je van meer kinderen de achternaam veranderen? En is 1 kind jonger dan 12 jaar? Dan geldt voor alle kinderen een termijn van 5 jaar.

Samen ouderlijk gezag Als de andere ouder ook ouderlijk gezag heeft, moet je de aanvraag samen doen. Wil de andere ouder met gezag geen handtekening zetten onder de aanvraag? Dan kan je de rechter vragen om vervangende toestemming. Hiervoor heb je een advocaat nodig. Krijg je vervangende toestemming van de rechter? Dan kan je de naamswijziging aanvragen zonder handtekening van de andere ouder met gezag. De rechter zal bij de naamswijziging wel naar de mening van de andere ouder luisteren. Alleen ouderlijk gezag Heeft de andere ouder geen gezag? Dan heb je meestal alsnog instemming nodig van deze ouder. De rechter vraagt namelijk naar de mening van de andere ouder, ook als deze geen contact heeft met het kind, of geen kinderalimentatie betaalt. Stemt de andere ouder niet in? Dan verandert de achternaam meestal niet. In deze situaties heeft u géén instemming nodig van de andere ouder: - Uw kind is tussen de 12 en 18 jaar en wil zelf de achternaamswijziging. - Uw kind is jonger dan 12 jaar en woonde nooit of maar heel kort bij de andere ouder. - Uw kind is jonger is dan 12 jaar en de andere ouder is veroordeeld voor een misdrijf tegen uw kind.

Het wijzigen van jouw eigen voornaam of de voornaam van jouw kind is in bepaalde situaties mogelijk. Er moet wel een goede reden voor zijn. Bijvoorbeeld een belangrijke emotionele reden of als je veel gepest wordt met jouw naam. Het veranderen van een voornaam kan niet zomaar. Dit moet geregeld worden via de rechter. Onze advocaten helpen je hier graag bij en kunnen goed inschatten of het veranderen van de voornaam in jouw geval mogelijk is. In sommige gevallen zitten hier ook kosten aan verbonden.

Als u trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een samenlevingscontract sluit, moet je veel regelen. Ga naar de notaris als je dit wil regelen.

Ben je getrouwd voor 1 januari 2018? En heb je geen huwelijkse voorwaarden afgesproken? Als je voor 1 januari 2018 bent gerouwd, en geen huwelijkse voorwaaren hebt afgesproken, dan ben je getrouwd in gemeenschap van goederen. Dit betekent dat alles van jullie samen is. Jullie eigen vermogen ging samen in 1 vermogen. Vanaf 1 januari 2018 trouw je standaard in beperkte gemeenschap van goederen. Je deelt dan niet alles samen. Wil je meer, of juist minder delen? Dan moet je dit bij de notaris afspreken via huwelijkse voorwaarden.

Als je al je bezittingen en schulden apart van elkaar wil houden, spreek je in de huwelijkse voorwaarden 'koude uitsluiting' af. Dat betekent dat je allebei je eigen vermogen houdt tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Je hoeft dan niets te delen. Je kan er bij bijvoorbeeld 'koude uitsluiting' voor kiezen om in de huwelijkse voorwaarden een verrekenbeding op te schrijven. In een verrekenbeding spreekt u af dat de meest vermogende partner een bedrag betaalt aan de andere partner. Dit kan op 2 momenten: - na een af te spreken periode, dit heet een periodiek verrekenbeding - als u gaat scheiden, dit heet een finaal verrekenbeding

Je mag niet alles afspreken in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden. Je mag geen zaken afspreken die tegen de wet zijn. Je mag niet afspreken wie het ouderlijk gezag over de kinderen krijgt na de scheiding. Je mag niet bepalen dat er geen partneralimentatie wordt betaalt bij het einde van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Je mag niet afspreken dat je de schulden zo verdeelt, dat een van de partners een groot nadeel heeft.

Je stelt huwelijkse voorwaarden op bij de notaris. De notaris schrijft de voorwaarden in het huwelijksgoederenregister in van de rechtbank. Dit gebeurt bij de rechtbank in de gemeente waar je trouwt, of het geregistreerd partnerschap sluit.

Notarissen bepalen hun eigen prijs. Meestal betaalt u een vaste prijs. Vraag daarom aan de notaris wat huwelijkse voorwaarden bij hem kosten. Laat de notaris de kosten voor u op papier zetten.

Een voorlopige voorziening is een aparte procedure naast de hoofdzaak. In deze procedure vraagt u de rechter een tijdelijke maatregel uit te spreken. Dit is mogelijk als u niet kunt wachten tot de uitspraak van de echtscheiding. Bijvoorbeeld een tijdelijk oordeel over bij wie de kinderen gedurende de echtscheidingsprocedure wonen.

Als je niet wil dat al je bezittingen van jou en je partner gezamenlijk worden, is het verstandig om huwelijkse voorwaarden op te stellen. Deze huwelijkse voorwaarden worden opgesteld door een notaris en in een notariële akte opgenomen.

De drie varianten van de huwelijkse voorwaarden zijn: De koude uitsluiting, beperkte gemeenschap en berekeningsstelsels.

Lukt het jullie allebei niet om de hypotheek op naam te krijgen, dan moet de woning uiteindelijk worden verkocht. Tot de verkoop een feit is zal één van jullie in de woning blijven wonen. Wil jouw ex vervolgens niet meer vertrekken, en wil jouw ex niet meewerken aan de verkoop van het huis, dan is het mogelijk om vervangende toestemming te vragen van de rechter. De rechter zet dan zijn/haar handtekening in plaats van je ex. Om vervangende toestemming te vragen heb je wel een advocaat nodig.

Is jouw ex de eigenaar van de woning en wonen jullie alleen samen, dan ben jij geen mede-eigenaar en heb je nergens recht op. Het huis is en blijft van de ex. Hij/zij is dan ook degene die kan bepalen hoelang je hier nog kan blijven. Wordt de woning verkocht, dan is de overwaarde of restschuld helemaal voor de ex. Ook hier kan je geen aanspraak op maken. Het feit dat je misschien jarenlang hebt meebetaald aan de hypotheek en het onderhoud van de woning maakt hierin geen verschil. De vaste lasten die jij hebt betaald kan je ook niet verhalen op je ex.

Gratis adviesgesprek?
Ma t/m vr - 09:00 tot 19:00